Openbaring 3 De brief aan Filadelfia
7 En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Filadelfia is: Dit zegt de
Heilige, de Waarachtige, Die den sleutel Davids heeft; Die opent, en niemand
sluit, en Hij sluit, en niemand opent;
8 Ik weet uw werken; zie Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan
die sluiten; want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn woord bewaard, en
hebt Mijn Naam niet verloochend.
9 Zie, Ik geef [u enigen] uit de synagoge des satans, dergenen, die zeggen, dat
zij Joden zijn, en zijn het niet, maar liegen; zie Ik zal maken, dat zij zullen
komen, en aanbidden voor uw voeten, en bekennen, dat Ik u liefheb.
10 Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u bewaren
uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken,
die op de aarde wonen.
11 Zie, Ik kom haastelijk; houd dat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme.
12 Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in den tempel Mijns Gods, en
hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven den Naam Mijns Gods,
en de naam der stad Mijns Gods, [namelijk] des nieuwen Jeruzalems, dat uit den
hemel van Mijn God afdaalt, en [ook] Mijn nieuwen Naam.
13 Die oren heeft die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.