Openbaring 1 1-8 God toont wat gaat gebeuren.
1 De openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft, om
Zijn dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die Hij
door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven heeft;
2 Dewelke het woord Gods betuigd heeft, en de getuigenis van Jezus Christus, en
al wat hij gezien heeft.
3 Zalig is hij, die leest, en zijn zij, die horen de woorden dezer profetie, en
die bewaren, hetgeen in dezelve geschreven is; want de tijd is nabij.
4 Johannes aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn: genade zij u en vrede van
Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor
Zijn troon zijn;
5 En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de
doden, en de Overste der koningen der aarde. Hem, Die ons heeft liefgehad, en
ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed.
6 En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem
[zeg ik] zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
7 Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem
doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven;
ja, amen.
8 Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is, en
Die was, en Die komen zal, de Almachtige.